spelregels voetbal

 

 

Vanaf ongeveer 1850 kwamen er spelregels, hieronder even een overzichtje.

 

  • 1850: Voetbal moet op gras gespeeld worden.
  • 1850: Er moeten een leren, ovale bal zijn.
  • 1850: Op het veld horen 2 doelen.
  • 1865: Op2.44 meter hoogte wordt een touw tussen de doelpalen gespannen.
  • 1869: De bal mag niet meer met de hand worden aangeraakt. Dat heet hands.
  • 1871: De keeper mag de bal met de hand spelen.
  • 1872: De bal moet420 gram wegen. De bal is nog steeds ovaal.
  • 1873: De hoekschop (corner) is een nieuwe spelregel.
  • 1874: Er moeten scheenbeschermers worden gedragen.
  • 1875: Het spel moet worden geleid door een onpartijdige scheidsrechter.
  • 1878: De scheidsrechter krijgt een fluitje om zich hoorbaar te maken.
  • 1880: De scheidsrechter mag een speler uit het veld sturen.
  • 1882: De inworp moet met 2 handen gedaan worden.
  • 1883: De bal wordt definitief rond.
  • 1884: Er komen grensrechters omdat de scheidsrechter niet alles kan zien.
  • 1887: De keeper mag met de bal in de hand niet meer dan 2 passen maken.
  • 1890: Het touw tussen 2 doelpalen wordt vervangen door een lat.
  • 1897: De wedstrijd duurt voortaan 90 minuten.
  • 1898: De omtrek van het veld moet je kunnen zien aan de kalklijnen.
  • 1939: Voortaan wordt de wedstrijd gespeeld in 2x 45 minuten met wissel van speelhelft. Na de 1e 45 minuten 15 minuten pauze.

 

 

 

spelregels voetbal

        De basisspelregels van voetbal.

  • Het spel wordt gespeeld met 11 tegen 11 spelers
  • Beide teams mogen 3 keer wisselen
  • De wedstrijd duurt 2 keer 45 minuten
  • De lengte van het speelveld is minimaal 90 en maximaal 120 lang
  • De breedte is minimmaal 45 en maximaal 90 meter breed
  • Bij internationale wedstrijden zijn de afmetingen lengte 100-110 breedte 64-75
  • Het doel is 7m32 breed en 2m44 hoog
  • De voetbal is minimaal 410 en maximaal 450 gram en heeft een omtrek van 68 tot 70 cm.
  • Bij het scoren in het doel krijg je een score van 1 punt.
  • Wie aan het eind van de wedstrijd de meeste punten heeft wint.
  • Bij gelijke punten is er een gelijk spel.
  • In competities is er sprake van het behalen van punten door wedstrijden te winnen of gelijk te spelen. Bij een overwinning ontvangt een ploeg 3 competitiepunten, bij een gelijk spel 1 punt.
  • In competities wordt er in de regel tegen elke deelnemer 2 x gespeeld, 1 x thuis en 1 x bij de tegenstander (uit).